Vermogen in watt 5 Het wordt uitgedrukt in watt en beschrijft ruwweg het energieverbruik van de armatuur (fysiek: energieverbruik per periode). Vroeger werd het aantal wattages in verlichtingstechnologie vaak gebruikt om de lichtsterkte te verhogen te beschrijven. Omdat, afhankelijk van de verlichtingstechnologie, b.v. LED versus halogeen, onafhankelijk van de helderheid van het wattage worden bereikt, het wattage is niet langer zinvol genoeg. Tegenwoordig wordt de lichtstroom in lumen gebruikt om de intensiteit van de lichtsterkte van een armatuur te kwantificeren. Tegelijkertijd wijst een maximaal wattage erop dat het armatuur niet geschikt is voor gebruik met een lamp met een hoger wattage.

IP-nummer IP20 Het geeft aan hoe goed het armatuur is beschermd tegen stof en water over zijn omgeving. De mate van bescherming is gemarkeerd met het IP-nummer (IP = Ingress Protection) en bestaat altijd uit twee cijfers.
het eerste cijfer is de bescherming tegen vreemd lichaam en contact ( 0 = niet beveiligd totdat 6 = volledig beschermd) en
de tweede plaats de bescherming tegen water (0 = niet beschermd totdat 8 = beschermd tegen onderdompeling).

Bediening dimmer Hier wordt niet aangegeven of het armatuur kan worden aangesloten op een externe dimmer, maar alleen als er een dimmer of een eenvoudig circuit aanwezig is.

Fitting G9 Hier vindt u het type of de maat van de bijpassende lampvoet, die in de fitting van de lamp is geschroefd of aangesloten.

Lichtverspreiding in alle richtingen Het geeft aan in welke richting het licht hoofdzakelijk wordt verspreid door de afbuiging van het armatuurlichaam.

Beschermingsklasse II beschrijft de mate waarin mensen in het bijzonder worden beschermd tegen het krijgen van een zogenaamde elektrische schok. Er zijn drie beschermingsklassen:
Beschermingsklasse I (= aarding) is de hoogste beveiliging van een apparaat. Het betekent dat de geleidende delen van de lamp zijn aangesloten op een geaard aardleidingssysteem, en een zekering de stroomkring van de voeding in geval van storing kan schakelen. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat, in geval van nood, aarding de laatste is die afbreekt, b.v. Door de groengele kabel langer wordt gelaten in de installatie als actieve leider.
II betekent dat het licht twee- of versterkte isolatie tussen de actieve en de tastbare delen. Dit is zo goed beschermd dat zij niet verplicht ook een aarding.
Veiligheid klasse III is de minste bescherming tegen elektrische storing, zoals in dit geval, het licht met batterij of accu , met een maximum van een wisselspanning van 50 volt of een gelijkspanning van 120 volt, wordt gebruikt. Anders moet een veiligheidstransformator worden aangesloten.